Dag 11: het kleine Papallacta

13 april 2010 - Banos, Ecuador

Ik wou persee nog naar Papalliacta gaan. Dit is een dorpje in de bergen waar je warmwaterbaden hebt. Jeffrey was er al geweest en hij zei dat het prachtig was. Helaas hadden we geen tijd genoeg om daar nog naartoe te gaan. Teleurgesteld had ik alle hoop opgegeven. Tot ik Audrey en Jeffrey iets hoorde fluisteren. Er was wél een warmwaterbad rond Cuenca. Ze wilden het eigenlijk nog niet zeggen, want ik ging er weer veel te veel op hopen en zou ontgoocheld zijn als het niet zou doorgaan.

Gelukkig ging het wel door. We namen de bus richting Banos (wat wc wil zeggen in het Spaans, haha) en kwamen aan in het dorpje. Daar hadden we keuze tussen 2 zwembaden. De ene had wél een glijbaan, maar er zat wel geen water in, de andere was een gewoon zwembad van 37 graden celcius. Geen moeilijke keuze dus. We moesten wel een badmuts aandoen, dus kochten we maar één.

Met elk zo'n idioote badmuts op doken we in het water (lees: staken we onze dikke teen in het water). Het was lekker warm, maar het mocht toch nog een tikkeltje warmer. Dit waren echter maar details, na twee weken Ecuador smeek je om een lekker warm bad. Als dat dan nog buiten kan, is het prachtig. De wolken wisselden de zon af en toe af. Telkens het zon was, sprongen we in het water. Telkens het bewolkt was gingen we in het turks stoombad.

Daar stroomde warm water op eucalyptus. De straffe geur wende nauwelijks. Na enkele minuutjes ontdekte ik de koude doushe in het stoombad. Eerst zocht ik zelf het koude water op, maar na een eindje was dat maar vervelend dus zocht ik slachtoffers. Één blik naar Jeffrey was voldoende: Audrey was ons volgend slachtoffer. Ze kreeg zeker zeven emmers koud water over haar.

Na een uur of drie hadden we het zwembad wel gezien. Ik at nog een hotdog met frietjes en een ijsje die veel te rap smolt en we gingen terug naar Cuenca.

Jeffrey moest ons nog een laatste iets tonen. De lokale markt met eten. We stapten er binnen en onmiddellijk viel de afschuwelijk geur op. Op de grond lagen dikke druppels bloed en op de toonbanken lag pas geslacht vlees. Ik besloot onmiddellijk te vluchten naar de fruitafdeling, Jeffrey gidste Audrey door het vlees. Audrey kwam maar bleekjes terug naar mij. En dan moesten ze nog eten. WAT WAS IK BLIJ DAT IK AL GEGETEN HAD!!!

Jeffrey bracht twee "Ordnada's" mee. Daarin zat onderandere "Motte" in, dit is maïs dat ze koken tot het poft als popcorn. Audrey vond het zeker niet slecht, maar de geur van de vleesafdeling bleef haar achtervolgen waardoor ze er niet veel zin in had.

We hadden nog drie uur over tot onze vlucht en wisten echt niet meer wat te doen. We liepen een hoedenmuseum binnen, maar ook daar hadden we het al na 5 minuten gezien. Nog 2 uur en 55 minuten te gaan. Als je écht niet weet wat te doen moet je... eten. Dus gingen we opnieuw naar het shoppingcenter en begonnen we pasta en fastfood te eten.

Gelukkig was er ook een lunapark aanwezig. We kochten een kaartje van 3 euro, waarmee we zes spelletjes konden spelen. Eerst speelden we met zo'n schijfjes op lucht (airpong ofzo). Vanzelfsprekend won ik dit ;-) Vervolgens moesten we op mollen slaan die één voor één naar bovenkwamen. Daar verbrak ik het lokaal record zomaar eventjes van 31 naar 41. Zo, de tijd en het geld waren op. We namen een taxi naar de luchthaven, waar we onze vlucht terug naar Quito hadden. 's Avonds maakte Carmita nog eten, maar om één of andere reden had ik geen honger. We sliepen een laatste keer in Ecuador.